donderdag 27 juni 2013

Muhammara (paprikadip)



De dames Nadia Zerouali en Merijn Tol brengen de keuken van het Midden-Oosten voor het voetlicht bij 24kitchen tv. Hun presentatie is meer op de camera gericht dan op het eten dus maar eens hun kookboek, getiteld Arabia, in de bibliotheek geleend.
Muhammara is een rode paprikadip met walnoten die je kunt eten met Libanees platbrood. Ik vond de verhouding van noten en groenten ietwat onevenwichtig en dus zelf maar wat uitgeprobeerd. Een lekker pittig gerechtje dat bijvoorbeeld samen met fattouche, feta of andere mezze een heerlijke maaltijd vormt.
Ingrediënten:
  • 4 puntpaprika’s
  • 2 grote rode pepers
  • 1 eetlepel komijnzaad
  • 60 gram walnoten
  • 40 gram amandelen
  • 1 eetlepel paprikapoeder
  • 2 eetlepels granaatappelsiroop
  • 2 eetlepels citroensap
  • Olijfolie
  • Zout en peper










Rooster de paprika’s en de pepers in de oven of in een grillpan totdat ze ietwat zwartgeblakerd zijn. Laat ze in een afgesloten plastic zak afkoelen. Verwijder de velletjes en snijd de paprika’s en pepers zo klein mogelijk.

Rooster de komijnzaadjes en laat ze afkoelen.
Rooster de walnoten een klein beetje en maal ze daarna fijn samen met de amandelen.
Meng de paprika’s en pepers met de noten, het komijnzaad, paprikapoeder, granaatappelsiroop en citroensap. Voeg tot slot al roerende, beetje bij beetje, de olie toe totdat je een dikke puree hebt. Breng op smaak met zout en eventueel peper.
Serveer met kort gebakken Libanees platbrood.

Uit hetzelfde kookboek gebruikte ik een recept voor fattouche voor mijn eigen simpele versie. Meng stukjes komkommer en tomaat met kleingesneden verse peterselie en munt. Voeg wat gesneden bosui toe en breng de salade op smaak met sumak, zout en olijfolie. Rooster wat platbrood en breek het in stukken boven de salade. Besprenkel de salade royaal met granaatappelsiroop. 

donderdag 20 juni 2013

Zomerse minestrone met focaccia




Afgelopen weekend was het tijd om de slaapkamer van mijn achtstegroeper aan te passen. Omdat de topbehanger uit Leeuwarden moest komen kon ik eerst de warme maaltijd voorbereiden. De topbehanger houdt van soep dus ik maakte een zomerse minestrone met focaccia. Toen de Volkskrant nog die leuke rubriek had waarbij de journalist bij iemand thuis kwam eten stond er een keer een recept in van ontwerpster Maroeska Metz voor de allerlekkerste focaccia die je ’s ochtends klaar zet en ’s avonds bakt zonder tussendoor wat te doen. Het werd hoog tijd om dat bewaarde recept uit te proberen. Alles klopte en de focaccia was geweldig lekker.
Los de helft van een blokje gist (te koop bij de Dekamarkt of een Turkse winkel) op in een kopje lauw water en meng dit met 500 gram bloem. Maak er met water en zout een soepel deeg van. Vet een bakvorm in met een niet te kleine opstaande rand en spreid het deeg hierin uit. Bestrooi het met zeezout en (verse) rozemarijnnaaldjes. Druk met je vingers in het deeg zodat er kuiltjes ontstaan. Meng met een staafmixer een half kopje olijfolie met bijna een dubbele hoeveelheid water en giet dit over het deeg. Zet de bakvorm aan de kant en bak ’s avonds het brood in een oven van 180°C in bijna drie kwartier goudbruin. Het deeg krijgt tijdens het rijzen echte bellen, wordt na het bakken lekker krokant en de focaccia heeft dezelfde smaak van olijfolie als in Italië.

En toen ging ik nog even googlen op Maroeska Metz en vond toch nog het achtergrondverhaal in het archief van de Volkskrant.

Voor de zomerse minestrone kon ik geen recept vinden dus maar zelf aan de slag gegaan.
Ingrediënten voor een pan voor ongeveer zes personen:
  • 1 ui - gesnipperd
  • 2 dunne preien - fijngesneden
  • 2 stengels bleekselderij – in dunne plakjes
  • 2 eetlepels tomatenpuree
  • 2 tomaten – ontveld en in stukken
  • ½ Courgette – halve plakken
  • 3 bouillonblokjes
  • 1,5 liter water
  • 100 gram groene kapucijners uit de diepvries (bonduelle) of verse als je die kan vinden.
  • 1 blikje borlotti bonen
  • + 100 gram kleine pasta (bv ditalini)

Verhit een grote pan met wat olijfolie en voeg de uit, prei en bleekselderij toe. Doe een deksel op de pan en laat de groente zeker 5 minuten op zacht vuur bakken. Voeg daarna eerst de tomatenpuree toe en 1 minuut later de tomaat en de courgette. Voeg het water toe en de bouillonblokjes en breng de soep aan de kook. Voeg als de soep kookt de bonen en kapucijners toe en laat de soep minimaal een half uur zachtjes koken. Daarna het gas uit doen en de pasta toevoegen. ’s Avonds de soep opwarmen en serveren met pesto en Parmezaanse kaas.
Een volgende keer ga ik variëren met verse tuinbonen of spinazie. 

woensdag 5 juni 2013

Rabarber-aardbeienjam


De hier eerder genoemde rabarbersoep heb ik nu al twee keer gemaakt dus het was tijd om iets anders te maken van de overal beschikbare rabarber. Ik was de kok bij de traditionele reünie en de anderen namen hun favoriete drankje of toetje mee. Helaas hadden de aardbeien weinig smaak maar niet getreurd. Van het andere pond aardbeien maakte ik rabarber-aardbeienjam. Een heerlijke jam waarvan ik vaak ook een potje van collega Willemien krijg. Nu moest ik zelf op zoek naar een recept. Ik koos voor een recept van Van Gilse (van de geleisuiker) en paste het aan. Ik gebruik nooit meer dan de helft van de aangegeven suiker. De jam hoeft geen jaren bewaard te worden en wordt dik genoeg om op een beschuit te smeren en is nog lekkerder met hangop of yoghurt.

Voor ongeveer 3 potjes:
500 gram schoongemaakte rabarber in stukjes van circa 3 cm.
500 gram aardbeien
250 gram geleisuiker
50 cl sinaasappelsap

Kook de rabarber met het sinaasappelsap tot moes. Prak de aardbeien fijn en voeg ze samen met de suiker toe aan de rabarbermoes. Goed roeren en het mengsel al roerend aan de kook brengen. De moes 1 minuut flink laten borrelen en daarna in schoongemaakte potten schenken. Zet de potten eerst 5 minuten op de kop. Daarna omkeren en laten afkoelen.